BESPIEGELINGEN
Dat we onze dagen openhouden …..
Mist u ze ook zo, al die dingen die voor de coronatijd heel
gewoon waren? De spontane bezoekjes, de gezellige praatjes
op straat of in de winkel, de verjaardagsvisites, de
ontmoetingen op de soos of in de kerk, de familiebijeenkomsten, concerten en museumbezoeken? Mist u het
ook zo, het zingen, het praten, het geroezemoes, het lachen,
de hand op je schouder, de arm om je heen? Ik moet eerlijk
zeggen dat ik al die gewone dingen steeds meer ga missen,
terwijl ik toch in de gelukkige omstandigheid verkeer dat ik
niet alleen woon en leef. En dat ik erop uit kan gaan als ik
wil. Hoeveel moeilijker zal het dan zijn voor wie alleen
woont; hoeveel zwaarder zal het zijn voor wie niet meer
mobiel is. En als ik denk aan alle ervaringen die ik heb
opgedaan en waar ik in dankbaarheid op terug kan kijken,
dan vraag ik me af hoeveel moeilijker het zal zijn voor alle
jongeren die juist in de fase zijn waarin ze de wereld gaan
ontdekken, vrienden ontmoeten, zichzelf leren kennen, en die
daarbij nu al een jaar geremd worden door alle beperkingen
die hun wereld klein maken. Hoe lang zal het nog duren en
hoe houden we moed? En kunnen we elkaar daar ook bij
helpen? Of hebben we allemaal genoeg aan onze eigen last?
Volgende week begint de veertigdagentijd, vanouds een
tijd van inkeer en verstilling en van vasten ook, en steeds
meer is het ook in protestantse kring gewoonte geworden
om in die veertig dagen voorafgaand aan Pasen iets in te
leveren, iets te laten of een vast patroon te doorbreken.
Niet om te laten zien hoe flink je bent, niet omdat het
moet en ook niet omdat je daardoor een beter mens wordt
of lijkt, maar omdat juist het bewust doorbreken van
gewoontes, ons kan helpen om stil te staan bij wat we
vaak zo heel gewoon vinden of waar we niet eens meer
over nadenken.
Gewoontes doorbreken kan door iets in te leveren, iets op
te geven, maar het kan natuurlijk ook door juist iets te
doen, iets te geven, iets te delen. Ik hoorde van iemand
die ervoor koos om elke dag na te denken en op te
schrijven waar ze dankbaar voor was, de grote dingen
natuurlijk, maar ook de kleine dingen waar ze anders
misschien gewoon aan voorbij zou leven. Een ander nam
zich voor om in de veertigdagentijd elke dag in ieder
geval iemand te bellen of een kaartje te sturen. En zelf
wil ik graag proberen om niet alles vol te plannen, maar
om elke dag ruimte te maken voor het onverwachte,
daarbij geïnspireerd door een gedicht van de Vlaamse
(jezuïtische) dichter Frans Cromphout.
Dat we onze dagen openhouden
Dat we onze dagen openhouden
voor wat ons
onverwacht kan overkomen:
een ontmoeting, een vaarwel,
ontroering om de schoonheid
van de mensen of de wereld,
een mens die troost komt vragen
of ons een ogenblik vrede schenkt.
Dat we onze dagen openhouden
voor wat nutteloos is:
gastvrijheid en welkom,
dankzeggen, stilte,
zomaar een woord
of een gebaar van goedheid.
Dat we onze dagen openhouden
voor God, ook als Hij uitblijft,
voor zijn spreken en voor zijn zwijgen,
voor de God over wie wij niet beschikken.
God,
als we ons opsluiten in zelfvoldaanheid,
kom dan en verricht aan ons,
nog voor we het vragen
het wonder van een nieuwe geboorte.
Ik wens u goede moed en een gezegende veertigdagentijd.
Vriendelijke groeten van Fokje van Roekel
Praat mee en word lid!
De PCOB behartigt uw belangen als senior. En inspireert u om mee te denken over de toekomst. Of het nu gaat om zorg, welzijn of wonen, inkomen of pensioen.
Lid worden