BESPIEGELINGEN

25 mrt 2023 Alkmaar-Heiloo

‘DE MEESTE MENSEN DEUGEN’
Een tijdje geleden las ik het boek van Rutger Bregman: ”De
meeste mensen deugen”. Een verrassend boek, dat ik met
veel genoegen las. Ik zal er geen beschrijving of recensie van
geven. Ik beperk me tot de titel, die alleen al stof tot
nadenken of bespiegelingen geeft. Je kunt er over twisten wat
dat ‘deugen’ precies inhoudt of hoe je dat vaststelt. De
opmerking is op zichzelf al verrassend genoeg. We voelen
wel aan wat er bedoeld is.
Het valt me op dat de meeste mensen doorgaans heel
behulpzaam en attent zijn. Gewoon op straat of in de
supermarkt bijvoorbeeld. En als je dan ook nog met een
rollator op stap bent hoor je iemand zeggen: ”Gaat het
meneer? Kan ik u helpen?” Ook jonge mensen zijn
doorgaans heel hoffelijk en voorkomend. ”Inderdaad” denk
je dan, ”de meeste mensen deugen!”
Toch hoor je ook wel het tegenovergestelde beweren. En
zeker, je ontmoet weleens mensen van allerlei slag en in
allerlei situaties waarbij deze titel van Bregmans boek niet
echt goed gekozen lijkt. Maar hoe komt dat? Is er inderdaad
sprake van mensen ‘die niet deugen’? (volgens onszelf dan
natuurlijk). Ik heb zo het vermoeden dat mensen in
groepsverband anders zijn of door anderen anders beoordeeld
worden dan individueel. Zijn bijvoorbeeld de fans van de ene
club zoveel slechter als persoon, of omdat ze horen bij een
andere (vijandige?) club?? Zijn ze als persoon wellicht
gewoon gave, aardige en deugdzame mensen? We stoppen
mensen graag in een hokje. Dat maakt het oordelen,
beoordelen, veroordelen gemakkelijker en goedkoper. Ook
bij verkiezingen krijg je die indruk weleens.
In dit opzicht heb ik een leerzame herinnering aan de
bezettingstijd. De algemene opinie was toen: alle Duitsers
zijn slecht! Rotmoffen! Ook hoorde ik zeggen: de beste
Duitser is een dooie Duitser. Vreselijk! Maar de praktijk is
wel eens anders, al durfde je dat toen niet zeggen omdat je
dan de indruk wekte pro-Duits te zijn.
Toen we in januari 1945 huiszoeking kregen (vanwege
tewerkstelling in Duitsland) kwamen er bij ons twee
soldaten. De jongste soldaat werd door de andere buiten bij
de voordeur gezet. De oudste kwam binnen ‘om het huis te
doorzoeken.’ Mijn broers zaten weggestopt onder de vloer.
Mijn moeder en zus zaten doodsbleek op de bank. De soldaat
kwam bij mijn vader en mij bij de potkachel staan en is daar
steeds blijven staan. Een half uurtje hebben we met deze zeer
sympathieke man staan praten. Hij was thuis biologieleraar,
en had een fijn gezin; de oorlog vond hij verschrikkelijk.
Geen stap zette hij verder in ons huis en zoeken was er niet
bij. Maar dat mocht niemand weten, die jongen buiten al
helemaal niet. Kortom: een fijn mens. En ik denk dat
verreweg de meeste Duitsers zo waren.
Ik vind dat je in het beoordelen van mensen niet zorgvuldig
en terughoudend genoeg kunt zijn. We hebben immers onze
handen vol aan onszelf! En ik denk dan ook aan wat Paulus
schrijft in 1 Korintiër4 (maar lees ook vers 3!): ”Het is de
Heer die over mij oordeelt”. En niemand anders!

De vrede begint bij onszelf.

Dirk Firet
 

Praat mee en word lid!

De PCOB behartigt uw belangen als senior. En inspireert u om mee te denken over de toekomst. Of het nu gaat om zorg, welzijn of wonen, inkomen of pensioen.

Lid worden